Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:38:00
en de Romeinse staat.
1:38:02
Ze is verlost, heren.
1:38:04
Ze is verlost.
1:38:06
Waarvan ?
1:38:07
Ik bedoel, ze is bevallen.
1:38:10
God geve haar rust.
1:38:12
Wat heeft hij haar gegeven ?
1:38:14
Een duivel.
1:38:17
Dan is zij de duivels moer,
1:38:20
een vrolijk kind.
1:38:22
Een vreugdeloos, akelig, zwart
1:38:24
en triest wicht. Hier is het kind,
1:38:26
Lelijk als een pad
1:38:28
tussen ons mooie ras.
1:38:31
De keizerin stuurt het u,
1:38:34
met uw stempel en zegel,
1:38:36
en vraagt dat u het doopt met uw dolk.
1:38:39
Verduivelde slet !
1:38:42
Is zwart zo'n lelijke kleur ?
1:38:46
Zoet snoetje, een lieflijke bloem ben je.
1:38:49
Schurk...
1:38:51
wat heb je gedaan ?
1:38:53
Wat jij niet ongedaan kunt maken.
1:38:55
Je hebt moeder oneer gegeven.
1:38:57
Veeleer genot, schurk.
1:39:00
En daarmee, hellehond,
1:39:02
heb je haar oneer aangedaan.
1:39:05
Vervloekt duivelsgebroed.
1:39:08
Het zal niet leven.
1:39:10
Het zal niet sterven.
1:39:12
Het moet, de moeder wil het.
1:39:15
Wat ?
1:39:17
Moet het, voedster ?
1:39:21
Laat niemand anders
1:39:22
mijn vlees en bloed terechtstellen.
1:39:24
Ik rijg hem aan mijn rapier.
1:39:26
Voedster, geef.
1:39:27
Mijn zwaard zal hem doorboren.
1:39:30
Nog eerder rijt mijn zwaard jou open.
1:39:36
Af, moordenaars.
1:39:38
Zou je je broer doden ?
1:39:40
Bij de hemelkaarsen die zo helder schenen
1:39:43
toen deze jongen werd verwekt,
1:39:45
wie mijn eerstgeboren zoon
1:39:47
en erfgenaam aanraakt,
1:39:49
sterft door mijn zwaard.
1:39:52
Wat ?
1:39:54
Wat, bloeddorstige, lafhartige knapen ?
1:39:58
Witgekalkte muren !

vorige.
volgende.