1:12:03
Je zei tegen Mary
dat je me dit niet wilde afnemen.
1:12:07
Mary had gelijk.
- Dit is allemaal haar schuld.
1:12:11
Je begrijpt het niet.
- Je begrijpt het zelf niet.
1:12:15
Ze houdt van je.
- Dat laat me koud.
1:12:17
Ze doet ontzettend haar best.
- Dat kan ze beter niet doen.
1:12:21
We hebben allebei iemand nodig.
- We kunnen wel voor onszelf zorgen.
1:12:28
Je hebt me gewoon
een nieuwe moeder opgedrongen.
1:12:32
Wat wil je nou eigenlijk ?
- Ik wil dat jij thuisblijft.
1:12:38
Ik wil over mama praten.
1:12:41
Je wilt nooit over mama praten
of over wat er gebeurd is.
1:12:47
Ik was erbij.
1:12:51
Ze is in mijn armen gestorven.
1:12:54
Je hebt me nooit gevraagd
hoe dat voor mij geweest moet zijn.
1:13:00
Met Maddy kan ik overal over praten.
1:13:05
Ik stond verstijfd op die weg. Ik wilde
het vertellen, maar je luisterde niet.
1:13:10
Maddy dwong me
om erover te praten bij de brug.
1:13:14
Zij luister wel naar me.
Zij toonde interesse.
1:13:20
Ik hoorde je huilen in je kamer
de avond nadat mama was gestorven.
1:13:26
Je wilde haar nog vertellen
dat je van haar hield.
1:13:29
Pap, die kans heb ik ook niet gehad.
1:13:55
Dat wist ze wel, James.