:07:18
Er zit weinig vlees aan die draak.
:07:27
Je hebt geluk gehad. Ik hoop
dat je de goden hebt bedankt.
:07:32
Dat is een ongelovige.
-Ik geloof alleen wat ik zie.
:07:37
Een ongelovige, hè?
Uit de grotten?
:07:40
Zou je een god willen zien?
-Wat weten jullie van goden?
:07:44
We hebben ze gezien. Rock en ik.
-Leugenaars.
:07:52
Wacht eens. We waren aan het jagen.
:07:56
We moeten voedsel zoeken.
:07:58
We moeten op jacht, ongelovige.
:08:05
Wacht.
:08:15
Als je mij de goden laat zien...
:08:17
dan eten we samen.
:08:26
Kijk, bevroren mensen.
:08:30
Aan die bevroren mensen
herken je het dorp van de goden.
:08:34
Toen de goden vertrokken,
mocht de mens niet kijken.
:08:38
Zij die het wel deden,
werden voor altijd bevroren.
:08:42
Toen de goden er waren,
vlogen ze door de lucht.
:08:45
Ze reden in strijdwagens
naar grotten met gouden bogen.
:08:50
En overal was voedsel.
:08:53
Het was magisch.
:08:57
De goden mochten niet verliefd worden
op sterfelijke vrouwen.