1:22:18
Daar heeft ie het niet over gehad.
1:22:21
Hij zei dat ie naar huis wilde.
Dat wil iedereen op een vliegveld.
1:22:29
Hij hoefde geen bomen met me
te gaan verkopen.
1:22:34
Ik wilde toch al niet.
1:22:37
Iedereen heeft kunstbomen
tegenwoordig.
1:22:43
Hij zei dat ie naar huis wilde
om te werken.
1:22:46
Ik weet dat ie z'n werk noemde,
maar geen kerstbomen. Zeker weten.
1:22:53
Zal ik dat mama vertellen ?
1:22:57
Misschien denkt zij dat 't komt
omdat ze over die bomen bleef zeuren.
1:23:03
Ik denk niet dat je moeder
me zal geloven.
1:23:09
Jij gelooft me wel, hé ?
1:23:14
Dat is mooi.
1:23:25
Wil je even helpen ?
1:23:27
Hij had 't me moeten zeggen.
- Zulke leugens zijn vreselijk.
1:23:33
Net als zeggen dat je gescheiden
bent, als 't niet zo is.
1:23:36
Of dat je een gebouw voor je grootste
klant hebt gevonden, zonder hulp.
1:23:42
Hij wilde weten
hoe 't met jullie was.
1:23:45
Daarna had ie ons
met rust moeten laten.
1:23:48
En wie kocht die Dodger tickets ?
1:23:53
Mannen gaan altijd in de fout.
1:23:55
Lees de handleiding maar: na 'leve de
magnetron' en 'laat sokken liggen'.