:18:00
Van het huis.
:18:16
Het is inderdaad anders.
-Heel anders.
:18:21
Kijk nou toch.
:18:26
Neem me niet kwalijk.
:18:28
Goedendag, meneer Blerot.
-Mevrouw Audel.
:18:46
Niet die kant op, Charlie.
:18:49
Kom binnen. Alstublieft.
:18:51
Kom maar jongen, ik heb iets voor je.
:19:01
En de naam is?
-Charlie. Hij is 14.
:19:04
Dat is 98 in mensenjaren.
:19:07
lk bedoelde eigenlijk u.
-Guillaume Blerot.
:19:11
U bent erg vriendelijk. Hij heeft
nog maar weinig pleziertjes.
:19:17
Zou u iets heel speciaals willen
kopen voor uw vriendin?
:19:24
Vriendin?
:19:26
Die lieve mevrouw,
die uw hond zo aardig vond.
:19:31
De chocolade zeeschelpen
zijn haar favoriet.
:19:34
Doe maar niet. Mevrouw Audel is
in de rouw voor haar echtgenoot.
:19:40
Dat spijt me.
Wanneer is hij overleden?
:19:44
De oorlog. Een Duitse granaat.
:19:48
De oorlog is al 15 jaar geleden.
:19:51
Niet die oorlog. Meneer Audel is
op 12 januari 1917 gesneuveld.
:19:57
Een hele klap voor mevrouw Audel.