Chocolat
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:43:02
Hij werd wakker.
:43:05
Hij zag me pakken.
:43:06
Hij wilde achter me aan gaan,
maar ik had z'n voeten vastgebonden.

:43:18
Plat op z'n gezicht.
:43:21
Vól op z'n grote, rode kop.
:43:34
Stom, hè?
:43:38
lk geef hem nooit de schuld.
:43:41
Soms vergeet ik zelfs
wat er echt gebeurd is.

:43:58
lk heb 'r gered. Weet u nog dat haar
vader met de Duitsers collaboreerde?

:44:02
Niemand wilde 'r hebben. Behalve ik.
En dan levert ze me zo'n streek.

:44:08
Je woede is begrijpelijk.
-ledereen zal me uitlachen.

:44:11
Dat is niet je grootste zorg,
maar wel het huwelijkssacrament.

:44:17
Het sacrament. lnderdaad.
:44:20
Die moet in de chocolade.
:44:24
Zo?
-Goed. Een beetje schudden.

:44:29
En dan op die doek.
:44:33
Je doet het fantastisch.
:44:37
lk ben zo terug.
:44:46
Goedemorgen. Kan ik u verleiden
met wat Venustepels?

:44:51
Men zegt dat u mevrouw Muscat
onderdak biedt. Klopt dat?

:44:56
U doet alsof ze op de vlucht is.
:44:58
Dat is ze ook. Op de vlucht voor
haar geloften, door God bekrachtigd.


vorige.
volgende.