The Kid
prev.
play.
mark.
next.

1:23:09
Het spijt me, mam.
1:23:12
Het geeft niet. Echt niet.
1:23:16
Het spijt me dat u moest komen.
We weten dat u ziek bent.

1:23:20
Geeft u hem alstublieft geen straf.
1:23:25
Hij is vandaagjarig.
1:23:36
kijk, daar is pappa.
1:23:39
Gloria, wat doeje?
Ben je gek geworden?

1:23:42
Er is niets aan de hand.
1:23:46
Ik brengje binnen.
1:23:48
Jij blijft daar.
1:23:50
Maak 'm niet bang.
Hij heeft 't zwaar.

1:23:53
Je mocht niet naar buiten
van de dokter.

1:24:08
Wat mankeerjij?
-Het spijt me.

1:24:10
Moetje moeder
nog eerder dood?

1:24:15
We raken haar kwijt.
En dan zo'n stunt van jou.

1:24:19
Je vermoordt haar.
-Ik heb de schroef.

1:24:23
Niet huilen.
1:24:25
Hier is de schroef.
Ik heb 'm gevonden.

1:24:29
Niet huilen.
-kijk dan naar de schroef.

1:24:32
Niet huilen.
1:24:37
Je moet nu volwassen worden.
1:24:40
Begrijp je dat?
1:24:42
Ja, pa.
-Volwassen.

1:24:43
Volwassen.

prev.
next.