You Can Count on Me
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:20:01
Hoe gaat 't met jou ?
:20:05
Waar zat je toch de laatste tijd ?
:20:10
- Ik kreeg een kaartje uit Alaska.
- Daar heb ik gezeten, ja.

:20:14
- Dat was in de lente.
- 't Is verwaterd.

:20:17
Ik was ongerust.
:20:19
Ik heb een tijdje in Florida gezeten.
:20:24
Beetje gewerkt in Orlando.
Ik heb overal gezeten.

:20:28
Ik had graag geweten
dat 't goed met je ging.

:20:34
Ik ben de tijd een beetje vergeten.
:20:39
Blijf je 'n tijdje ?
:20:45
Ik weet niet. Ik moet nog wat dingen
doen in Worcester.

:20:52
Ik kan hooguit een dag blijven.
:20:58
Ik heb een soort schema.
:21:03
Dat is goed.
:21:05
Lang verhaal. Ander keertje.
:21:18
Verwacht je soms iemand ?
:21:22
Hier ? Wie dan ?
:21:24
Je kijkt steeds rond.
:21:26
Ik wil nog wel iets drinken.
:21:40
Ik moet je iets bekennen.
:21:43
Je hebt niks van me gehoord...
:21:47
... omdat ik geen kaartje kon schrijven
vanwege het feit dat...

:21:57
... ik heb vastgezeten.

vorige.
volgende.