Bandits
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:11:11
Stop.
:11:12
Mevrouw, we moeten even
uw auto lenen.

:11:16
Wilt u uw gordel afdoen ?
:11:21
Komt u maar. Heel goed.
:11:27
Hele mooie jurk.
:11:33
Instappen.
:11:39
Vergeet uw tas niet.
:11:52
Wat hebben we eerst nodig ?
Kleren.

:11:56
Geld.
:11:58
Een schuilplaats.
:12:00
En een andere auto. Ik rij niet graag
in typische bajeskleren rond.

:12:07
Waarom stoppen we ?
- Daar ligt het geld.

:12:21
Welk geld ?
:12:25
Geld nodig, zeg je.
- Maar niet nu meteen.

:12:28
Even overleggen. Geld staat op de lijst,
maar niet helemaal bovenaan.

:12:34
Bingo.
- Hoe bedoel je ?

:12:38
Wou je een bank beroven
met een viltstift ?

:12:41
Ga je ze onderkladden ? We hebben
niet eens 'n plan. Dat moet je hebben.

:12:47
We lopen in gevangeniskleren.
:12:50
Ze zijn niet blind. Dit lukt nooit.
Begrijp je ?

:12:58
Niet bewegen. Revolver tussen duim
en middelvinger. Langzaam aangeven.


vorige.
volgende.