Baran
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:12:02
Vandaag moet je niet werken en ik zal je
loon betalen.

:12:05
Dat geld is voor Najaf.
:12:07
God zegent je, Memar.
Er is geen haast bij.

:12:09
Deze avond wip ik even binnen bij hem thuis.
:12:12
Najaf,
kan niet werken in de staat waarin hij is

:12:14
Hij heeft 5 kinderen die hij moet voeden
:12:16
en zijn vrouw is verleden jaar gestorven.
:12:19
Zijn zoon zou hem kunnen vervangen.
:12:21
Heb hij al in de bouw gewerkt ?
:12:23
Een beetje, maar meestal
:12:24
zorgde hij voor zijn broers en zusters.
:12:27
Wat kan je ?
:12:28
Het is een slimme jongen.
Hij zal snel bijleren.

:12:32
Kan hij niet voor zichzelf spreken ?
:12:34
Jongen, wat kan je ?
:12:38
Ik hoop dat hij niet doof en stom is.
:12:41
Ik zei welk werk kan je doen ?
:12:43
Het is geen grote moeite om
cementzakken te dragen.

:12:46
Dat is juist, maar het vergt wel
grote kracht

:12:49
en deze jongen lijkt flauw
:12:51
Een of twee dagen en hij zal in orde zijn.
:12:53
Wat is je naam ?
:12:58
Rahmat.
:13:00
Goed, ik neem hem op proef voor 2 à 3 dagen.
:13:02
- Laat hem met jou werken.
- God zegent je.

:13:08
Waar ben je geweest sinds vanmorgen ?
:13:10
Ik was de boodschappen gaan doen.
:13:11
Haast je, serveer de thee aan de arbeiders.
:13:13
Dat is waar ik mee bezig ben.
:13:17
Hoe ben je erbij gekomen om mij thee
te serveren vandaag ?

:13:20
Ik zag je in een nachtmerrie.
:13:28
Soltan, is dit jou zoon ?
:13:30
Nee. Dat is Rahmat,
de zoon van Najaf.

:13:32
is Najaf dood ?
:13:34
God verbied het !
Hij is thuis met een gebroken voet.

:13:42
Ik maakte maar een grapje.
:13:44
Najaf en ik zijn goeie vrienden.
:13:46
Neem wat thee.
:13:48
- Komaan, neem wat thee !
- Rahmat, neem wat thee.


vorige.
volgende.