Driven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:01
Wat, wil je me slaan ?
Voel je je daardoor beter ?

:30:06
- Zeer ?
- Een beetje.

:30:09
Deed niet zeer.
:30:12
Noem je dat een klap ?
:30:53
Wist je het ?
:30:55
- Wat ?
- Van mijn broer ?

:30:57
Ja, ik wist het.
:30:59
Je had het kunnen vertellen.
:31:00
Ik hoopte dat je het kon oplossen.
:31:03
Hij had gelijk, weet je.
:31:05
Ik heb nog nooit een vliegticket besteld.
:31:06
Weet je nog aan het
eind van het seizoen zou weten waar je van gemaakt was ?

:31:11
Het is nu het eind van het seizoen.
:31:14
Het is nu aan jouw.
:31:20
Carl, je moet me laten racen.
:31:22
Ik kan winnen.
:31:23
Een coureur die niet binnen 5 seconden uit zijn auto kan,
kan ook niet rijden.

:31:28
Probeer je te bewijzen dat
je beter bent dan ik denk ?

:31:30
Ja.
:31:35
Neem zijn tijd op.
:31:53
Klaar ?
:31:55
Start !

vorige.
volgende.