Heist
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:41:08
Bel Freccia.
:41:16
Je zei dat de plek bekend was.
Ik begrijp het niet.

:41:20
- Ik wilde niet...
- Naar wat?

:41:22
Ik probeer voor jullie op te passen.
:41:24
Hij wil niet antwoorden.
:41:26
Wat ziet zij in jou?
Ze zouden je moeten ophangen.

:41:38
Wil je de twaalf spelen?
:41:42
Daar gaan we.
:41:43
Er was een foutje in het ziekenhuis.
Je stierf bij je geboorte.

:41:47
Heeft de kat je tong opgegeten?
Wil je niet spelen?

:41:50
Joe, laat hem.
:42:05
Ga je ergens heen?
:42:08
Wat ben jij, de sociaal werkster?
:42:18
- Ga je ergens heen?
- Ga je de baby terugbrengen?

:42:21
Je kan niet weglopen.
Je moet de klus doen.

:42:25
Je weet dat je het moet doen.
Dat weet je.

:42:29
Kun je me neerschieten en wegwandelen?
Ze zullen je opjagen.

:42:36
- Schiet hem neer.
- Ik kan daar niet met niets heengaan!

:42:40
Wel...
:42:42
...dat is het geval.
:42:47
- Wat wil je doen?
- Eruit!

:42:49
En dan wat? Jij bent ze geld schuldig.
Denk je dat je gewoon weg kunt varen?

:42:53
- Ze laten je nooit gaan.
- Eruit!


vorige.
volgende.