Iris
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:24:18
O, daar ben je. Ik ben terug.
- Wat is er ?

:24:21
Veel vroeger dan ik dacht.
- Ik kwam meteen.

:24:24
Ik weet niet wat ik er deed.
- 'n Interview.

:24:27
Wat voor interview ?
- Geen idee.

:24:30
En je zou naar je uitgever gaan.
:24:32
Heb je dat gedaan ?
- Dus kwam ik terug.

:24:34
Ik had je later verwacht.
:24:36
Heeft ze gebeld ?
- Ik nam niet op.

:24:38
Dat was Norah.
:24:40
Iris, Norah is dood.
:24:42
Ach, ja. Wat zielig nou.
:24:45
Nou ja.
Het zal Ed wel zijn geweest.

:24:48
Waarom ?
:24:50
O ja, mijn boek.
:24:52
Dus kwam ik terug.
:24:57
Hoe heet...
:25:00
de premier ?
:25:07
O, vraagt u het mij ?
- Ja.

:25:12
Ik begrijp het.
:25:15
Hoe heet de premier ?
:25:17
Weet ik veel. Vraag 't John.
:25:19
Het doet er heus niet toe.
:25:20
Nou, niet echt, nee.
:25:22
Er is vast iemand die 't weet.
:25:28
Wie wilt u consulteren ?
:25:30
Hebt u iemand...
- Ik weet het niet.

:25:33
Zal ik wat namen
voor u uitzoeken ?

:25:35
Ik heb ideeën,
maar ze komen niet terecht.

:25:38
Een mens vergeet vaak namen.
:25:43
Gebeurt het vaak ?
:25:45
Ze bedoelt gebrek aan inspiratie,
maar ook...

:25:47
Iris kan altijd schrijven, dokter.
:25:50
Dat weet ik.
- Iris is...

:25:51
Zo zit het niet in elkaar.
:25:53
In haar geval,
:25:55
een vrouw
met een briljante geest...

:25:57
We moeten 't zeker weten.
:25:59
We zullen tests doen,
de scanner...


vorige.
volgende.