:23:04
Is dat jouw auto?
- Jammer genoeg niet.
:23:07
Dat leek me ook sterk.
:23:10
Ik bedoel, die auto kost veel geld.
:23:12
Nogal veel.
:23:16
Ik heb die van mij hier
ergens achtergelaten.
:23:19
Hij hield er gewoon mee op
en toen heb ik hem daar achtergelaten.
:23:22
Ik durf niet te gaan kijken
of hij er nog staat.
:23:27
Ging de telefoon net?
- Volgens mij niet.
:23:38
En dat diepvriesvoedsel?
:23:41
Waarom een winkel voor diepvriesproducten?
- Waarom niet?
:23:45
Het is gewoon een baan.
:23:49
Ik ben dol op diepvries-eten.
:23:52
Mijn moeder kon niet koken.
:23:55
Ik wist alles van diepvriesvoedsel,
al voor ik een winkel had.
:23:58
Ik kan ook niet koken.
:24:01
Dat heb ik met haar gemeen.
:24:04
Maar ik kan kip bakken.
:24:06
Heb je dat wel eens gedaan?
- Nee.
:24:09
Ik zal het eens voor je klaarmaken.
- Fijn.
:24:12
Ik had de winkel en een maand later
kwam er vlakbij een supermarkt...
:24:16
met een schitterende diepvriesafdeling.
:24:21
Wat een geluk, niet?
:24:35
Waar denk je aan?
:24:39
Nergens aan.