:52:01
Een reizende vertegenwoordiger.
Hij verkocht beddengoed.
:52:04
Hij had een prachtige, grote auto
vol met beddengoed...
:52:07
dekens, lakens...
:52:10
Hij reisde van de ene naar de andere stad.
:52:14
Hij was aardig. Je kon zien
dat hij verliefd was op mijn moeder.
:52:18
Ze gaf wel om hem,
maar ze verlangde niet naar hem.
:52:21
Ze bleef wachten op mijn vader,
en dat deed hem pijn.
:52:27
Hij nam ons mee naar restaurants,
naar de bioscoop.
:52:30
Waar ik vandaan kom
noemen ze verkopers reizigers.
:52:33
Als ik mijn moeder vroeg
wat voor werk hij deed,
:52:35
zei ze altijd dat hij een reiziger was.
:52:37
Toen werd ik ziek
en hij hielp ons enorm.
:52:42
Hij stuurde me naar de beste artsen.
:52:45
In die periode gaf hij me deze boeken.
:52:48
Ieder bezoek kreeg ik er een.
:52:51
En opeens kwam hij niet meer.
:52:55
Hij verdween,
:52:57
alsof hij was teruggekeerd
naar de planeet waar hij vandaan kwam.
:53:03
Toen werd mijn moeder ziek,
en ik wachtte op zijn komst.
:53:08
Ik dacht dat hij terug zou komen
om voor haar te zorgen,
:53:12
haar zou helpen beter te worden.
:53:17
Toen mijn moeder stierf,
ging ik bij mijn oom en tante wonen.
:53:19
Op een dag stond er ineens
een man voor de deur.
:53:24
Ik zei tegen mijn tante dat er
een vreemdeling aan de deur was.
:53:28
Ze liet hem binnen
en gaf hem wat te eten.
:53:34
Na een tijdje besefte ik pas
dat het mijn vader was.
:53:38
Als kleine jongen vond ik hem...
:53:43
de sterkste, beste
en knapste man op aarde.
:53:47
Maar nu zag hij er moe uit.
:53:50
Hij had een lege blik in zijn ogen
en geen cent te makken.
:53:54
Ik ging mee met die vreemdeling
die zei dat hij mijn vader was.
:53:58
Hij trouwde opnieuw met een weduwe
die een bouwbedrijf in bezit had.