:24:10
Dag, moeder.
:24:24
Moeder.
:24:26
U moest 's weten
hoeveel kleren ik al vermaakt heb.
:24:29
Mijn moeder maakt van 'n oude onderjurk
nog 'n bruidsjapon.
:24:36
Hoe is 't met je moeder?
- Die was meteen al weer aan 't werk.
:24:40
ls ze nooit moe? Hoe doet ze dat?
Met hoeveel zijn jullie nu?
:24:45
Met tien kinderen.
- Tien? Hoe doet ze dat?
:24:49
Dat vraag ik me ook wel 's af.
:24:52
Maar ik heb haar nooit horen klagen.
Hoe moeilijk en zwaar ze 't ook heeft.
:24:57
Moeder is echt 'n wonder.
:24:59
Van die jurk
die ik voor haar had meegenomen.
:25:02
Daarvan heeft ze voor de baby...
:25:11
Breng ik 'r niet in verlegenheid?
:25:14
Mijn moeder is niet snel verlegen.
:25:18
lk heb 'n wollen vest voor haar.
lk heb 't zelf haast nooit aangehad.
:25:23
Kan ik haar dat geven?
- Daar zal ze vast blij mee zijn.
:25:34
Waarschuw haar eerst maar even.
:25:48
Gaat u toch zitten.
:25:57
Jouke, haal turf van zolder.
- Die is op.