1:10:01
Mijn god.
Wat heb je gedaan ?
1:10:03
Wat heb je gedaan ?
- Dat is 'm.
1:10:07
Dat is de detective.
1:10:11
Hij zat achter jou aan.
1:10:21
Wat doe je ?
Kom niet aan 'm aan.
1:10:32
Was hij alleen ?
1:10:34
Niemand zag 'm binnenkomen ?
1:10:38
Ik weet het niet.
Jezus, Julia.
1:10:43
Ik heb iemand vermoord.
1:10:44
Je moet naar het station gaan.
1:10:47
Koop twee kaartjes voor
de ochtendtrein, om het even waarheen.
1:10:52
Ik zeg tegen de makelaar
dat we ons bedacht hebben...
1:10:56
vanwege een noodgeval.
1:11:03
Ja ?
1:11:06
Ik heb net iemand vermoord.
1:11:10
En ik heb net een hoed gekocht.
1:11:15
Maar ik blijf er niet bij stilstaan. Ik zeg
niet steeds 'Ik heb 'n hoed gekocht'.
1:11:20
Het maakt niks uit.
1:11:24
Gedane zaken nemen geen keer.
Help me.
1:11:40
Dat moet passen.
- Ik haal hem.
1:11:43
Nee, ga naar het station
voor het loket dichtgaat.
1:11:49
Doe om.
- Ik zal me haasten.
1:11:51
Nee, haast je niet.
1:11:53
Geniet rustig van de wandeling,
dan val je niet op. Begrepen ?