1:10:01
Je was hier. Je was hier.
1:10:06
Ja. Ik heb het gezien.
Ik heb het zien gebeuren.
1:10:16
Dat van het Rode Leger,
de overvallen, was dat waar ?
1:10:20
Er is iets gebeurd
in Berlijn dat je niet weet.
1:10:24
Wat ?
- Ze sloot zich bij anderen aan.
1:10:29
Waarom ?
1:10:30
Het Leger had haar gedumpt
en ze wou zich bewijzen.
1:10:34
Voor Faith bestond er
geen weg terug.
1:10:39
Hou op.
We moeten eindelijk eens beslissen.
1:10:43
Dat bedrijf wordt
door een voormalige SS-officier geleid.
1:10:47
Ze bevoorraden het Amerikaanse
leger. We hebben geen keus.
1:10:53
Anders neemt niemand ons nog ernstig.
De geschiedenis dwingt ons.
1:10:58
Wij zijn de oplossing,
niet het probleem.
1:11:04
We doen het.
1:11:10
Ik zal het doen.
1:11:34
Het was moord.
We hebben hem vermoord.
1:11:41
Er zou niemand zijn.
- Doe niet naïef Dat was het risico.
1:11:47
Wat staat er in over hem ? Lees voor.
1:11:50
Hij was een boekhouder.
- Hoe oud was hij ?
1:11:54
32.
1:11:57
En zijn gezin ? Had hij kinderen ?