1:11:04
We doen het.
1:11:10
Ik zal het doen.
1:11:34
Het was moord.
We hebben hem vermoord.
1:11:41
Er zou niemand zijn.
- Doe niet naïef Dat was het risico.
1:11:47
Wat staat er in over hem ? Lees voor.
1:11:50
Hij was een boekhouder.
- Hoe oud was hij ?
1:11:54
32.
1:11:57
En zijn gezin ? Had hij kinderen ?
1:12:00
Twee meisjes en een jongen.
1:12:05
Er was niks aan te doen.
- Niks aan te doen ? Wat zeg je ?
1:12:14
Er was niks aan te doen.