:44:00
Ik onderzoek de dood van Vidocq.
:44:01
Heilige Maagd Maria.
:44:05
Hij ruste in vrede.
-U kende hem, hè?
:44:07
Hij was meer dan een klant. Een vriend.
-Ik wil weten wie 'm doodde.
:44:11
Wie wil dat niet?
-Ik wil tot het uiterste gaan.
:44:14
Dat is de hel.
-De hel.
:44:18
Drie mannen interesseerden hem.
-Belmont, Laffite en Veraldi.
:44:21
Klanten van u?
-Nee.
:44:23
Het huis had de artikelen
die hen interesseerden niet.
:44:28
Artikelen die heel zeldzaam waren.
:44:30
Artikelen? Welke?
:44:32
Maagden. Jonge maagden.
:44:36
Zuivere wezens, zoals zij ze noemden.
:44:39
Om wat mee te doen?
:44:42
Wat denk je?
:44:44
Ik geloof u niet.
-Die smeerlappen gingen bij de armen.
:44:47
Ze kochten hun kinderen.
Dat ontbreekt hier niet.
:44:51
Ik geloof u niet.
-Je verveelt me.
:44:54
Ga naar de Furet, de krant.
Twee straten verderop.
:44:56
Vraag naar Froissard.
Hij weet er alles van.
:45:01
De Furet. Froissard. Journalist.
:45:04
Begrepen?
-Ja. Bedankt.