All or Nothing
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:25:00
Heb jij wat over ?
:25:04
Ja, een beetje.
Maar het is nooit over, hé ?

:25:09
Mag ik wat lenen ?
:25:14
Ik betaal het terug
in het weekend.

:25:18
Waarom sta je 's ochtends
niet vroeger op ?

:25:21
Dan rijd je mensen naar hun werk,
of naar het vliegveld.

:25:24
Ik begrijp wat je bedoelt.
:25:29
Het zit beneden in mijn tas
in de fietsmand.

:25:31
Zal ik het eruit nemen ?
- Nee, breng het naar boven.

:25:48
Een briefje van tien is genoeg.
:25:55
Bedankt.
:25:58
Heb je ook kleingeld ?
:26:04
Ja, een beetje.
Het is niet veel.

:26:12
Dat is wel genoeg.
:26:15
Zal ik dat weer naar
beneden brengen ?

:26:17
Nee.
:26:25
Geef eens een omschrijving.
:26:31
'Bijbelse zoon van Izaak', vijf letters.
:26:35
Het begint met een 'J'.
:26:39
Jonas.
- Ja.

:26:42
Nee, dat is het niet.
:26:44
Hoe heet hij ook alweer ? Jakob.
:26:47
Weet je het zeker ?
- Ja.

:26:49
We kunnen 1000 pond winnen.
:26:51
Echt ?
:26:53
Dan weet ik het niet zeker.
:26:59
Doe er nog eens eentje.

vorige.
volgende.