1:01:00
Ik kom voor de commandant.
1:01:02
Ik ben een patiënt van hem.
Ik zou hem hier ontmoeten.
1:01:04
Nou,
hij is nog niet thuis.
1:01:05
Maar...
1:01:09
Kom binnen.
Je mag wel wachten.
1:01:18
Wil je wat cider ?
1:01:20
Tuurlijk.
Dank u.
1:01:23
U maakt zich al helemaal klaar
voor Thanksgiving, mevrouw.
1:01:26
Noem me geen mevrouw.
1:01:27
Dan voel ik me zo oud.
1:01:28
Noem me Berta.
1:01:30
Ga je naar huis met
de feestdagen ?
1:01:32
Nee, maar de chef-kok
op het schip
1:01:34
gaat een grote
maaltijd klaarmaken.
1:01:35
Dus daar blijf ik voor.
1:01:36
Dat klinkt goed.
1:01:38
Alsjeblieft.
1:01:39
Dank u zeer.
1:01:43
Het eerste wat ik zag...
1:01:44
de eerste keer dat
ik in zijn kantoor was...
1:01:46
dat was u.
1:01:48
Ja.
Het was een foto van u.
1:01:50
Ik vond dat u een
mooi gezicht had...
1:01:52
een goed gezicht, en...
dat hij wel oké was,
1:01:55
aangezien hij met een vrouw
zoals u getrouwd was.
1:01:58
Ben je klaar om te beginnen ?
1:02:00
Ja, Sir.
1:02:04
Leuk u ontmoet te hebben.
1:02:05
Het genoegen was wederzijds.
1:02:07
Oké.
1:02:13
Ik probeerde alleen maar
vriendelijk te zijn.
1:02:16
Waarom probeer je niet
vriendelijk te zijn op dat schip ?
1:02:20
Ga zitten.
1:02:25
U heeft een mooi huis.
1:02:26
Dank je.
1:02:28
Vertel me over jouw huis.
1:02:30
Over je huis op de dag
dat je je familie verliet.
1:02:32
Sir ?
1:02:33
De Tates. Toen ze je
eruit gooiden.
1:02:34
Vertel me daarover.
1:02:35
Dat betekende terug
naar het weeshuis.
1:02:40
Ze zeiden dat ik...
1:02:41
mijn sociale vaardigheden
moest ontwikkelen.
1:02:44
Niemand wilde tieners adopteren.
1:02:51
Ze hebben me naar
een militaire school gestuurd
1:02:52
in Pennsylvania.
1:02:54
Daar heb ik mijn uitstekende
vaardigheden opgedaan.
1:02:58
En toen ?
1:02:59
Ik stond er alleen voor.