Astérix & Obélix: Mission Cléopâtre
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:19:00
Zo'n slimme hond. Mijn schatje.
:19:03
Wat is hij lief.
Hij wou bij me zijn.

:19:06
Hij kroop er zelf in.
- We zeiden net...

:19:09
...dat drie maanden wat kort is.
:19:11
Alstmagoedis is 'n echte hyena.
:19:13
Kent u 'n hyena? Net hetzelfde.
:19:16
Hij wil m'n dood en heeft veel talenten.
:19:18
Wat kan hij?
- Nee, hij is rijk.

:19:21
Hij heeft veel gouden talenten.
De Egyptische munt.

:19:24
In Gallië zijn die met de meeste
talenten niet de rijksten.

:19:27
Moeten we nog iets vrezen?
- Nee, niets.

:19:31
Roodbaard 8 Roodbaard 8
:19:47
Mannen, laatst hadden we
geen geluk met die Galliërs...

:19:53
...en hun toverdrank,
en die grote waakhond.

:19:57
Overweldigd door hun aantal
konden we niets anders dan...

:20:01
Vluchten.
:20:03
Nee, niet echt.
:20:05
We moesten 't schip
wat overhaast verlaten.

:20:08
Zwemmend in 't ijskoude water.
- Nee, 't was goed.

:20:11
't Was ijskoud.
- Goed.

:20:13
Om geen problemen te krijgen,
mijden we de Galliërs.

:20:18
Voor de anderen, geen medelijden !
:20:27
Schip aan stuurboord !
:20:34
Klaar om te enteren, papa.
Trek de roeispanen aan.

:20:36
Rustig aan, kindje.
:20:38
Bovendien vertel je onzin.
:20:41
Dat dacht ik ook.
:20:43
Hoeveel schepen, Baba?
:20:45
Eén, Kapitein, en 't lijkt 'n kleintje.
:20:50
Egyptisch, Kapitein.
:20:51
Egyptisch.
- Egyptisch. Dat ziet er goed uit.

:20:55
Hiermee maken we alles goed.
- "lpso facto et manu militari".

:20:59
Trippelpoot.

vorige.
volgende.