Charly
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:04:14
Mama. Ma-ma.
1:04:16
Kom op. Je kunt het.
Ma-ma.

1:04:20
Papa.
1:04:23
Goed zo, ventje.
1:04:24
Niet papa, maar mama.
Wie geeft je te eten?

1:04:29
Wie verschoont al je vieze luiers?
Mama.

1:04:33
Papa.
1:04:36
Dat is de druppel, Sam.
Je hebt ons kind bedorven.

1:04:51
VoilĂ .
1:05:03
Wat is dit?
1:05:04
Een opdracht.
1:05:06
Het moet Christus voorstellen,
maar zijn gezicht lukt niet goed.

1:05:10
Je moet hem laten lachen ofzo.
Hij kijkt zo depressief nu.

1:05:13
Dat hoort ook.
Zijn vriend is net overleden.

1:05:17
Lazarus, de broer van Maria en Martha.
1:05:21
Voordat Hij herrees uit de dood,
huilde Christus.

1:05:26
Het is niet mijn schuld.
Als ik een atelier zou hebben...

1:05:30
Ik heb mijn kantoor nodig, Charles.
1:05:31
Ik ben bereid om te delen.
1:05:34
Als ik een atelier zou hebben,
zou ik ook meer keuken hebben...

1:05:38
om culinaire hoogstandjes te bereiden
die je dan wel zou opeten.

1:05:46
Vond je het niet lekker?
1:05:47
Het smaakte goed.
1:05:48
Goed?
1:05:50
Bijzonder creatief.
- Creatief?

1:05:56
Wat is er? Is alles in orde?
1:05:59
Pijnlijke spier. Gewoon moe waarschijnlijk.

vorige.
volgende.