Charly
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:05:03
Wat is dit?
1:05:04
Een opdracht.
1:05:06
Het moet Christus voorstellen,
maar zijn gezicht lukt niet goed.

1:05:10
Je moet hem laten lachen ofzo.
Hij kijkt zo depressief nu.

1:05:13
Dat hoort ook.
Zijn vriend is net overleden.

1:05:17
Lazarus, de broer van Maria en Martha.
1:05:21
Voordat Hij herrees uit de dood,
huilde Christus.

1:05:26
Het is niet mijn schuld.
Als ik een atelier zou hebben...

1:05:30
Ik heb mijn kantoor nodig, Charles.
1:05:31
Ik ben bereid om te delen.
1:05:34
Als ik een atelier zou hebben,
zou ik ook meer keuken hebben...

1:05:38
om culinaire hoogstandjes te bereiden
die je dan wel zou opeten.

1:05:46
Vond je het niet lekker?
1:05:47
Het smaakte goed.
1:05:48
Goed?
1:05:50
Bijzonder creatief.
- Creatief?

1:05:56
Wat is er? Is alles in orde?
1:05:59
Pijnlijke spier. Gewoon moe waarschijnlijk.
1:06:03
Je bent de laatste tijd wel vaak moe.
1:06:05
Neem me niet kwalijk, meneer Roberts,
maar kent u uw eigen zoon?

1:06:07
Klein ventje, dat veel rondkruipt.
1:06:10
Is hij dat?
- Dat is hij, ja.

1:06:14
Ik weet de perfecte remedie.
1:06:16
Een avondje uit in de stad.
1:06:20
Op zijn minst...
1:06:22
een avondje weg uit de keuken.
1:06:26
Heerlijk.
1:06:27
Geld speelt geen rol.
1:06:31
Ik heb een zwak voor de manier
waarop je door me heen kijkt.

1:06:38
Vergeleken met je fonkelende ogen,
lijkt de blauwe lucht grauw.

1:06:47
Ik heb een zwak,
een bijzonder zwak...

1:06:53
voor jou.
1:06:59
Je probeert alleen maar
onder de afwas uit te komen.


vorige.
volgende.