Crossroads
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:26:01
Hij hoort je.
- O mijn God.

:26:11
Wat is er aan de hand?
:26:18
Ken je hem eigenlijk wel?
:26:20
Hij hing altijd rond met de jongens
op het woonwagenkamp.

:26:26
Dus hij kan iemand
hebben vermoord, ok?

:26:28
Nou en? Hij heeft gezeten. Hij heeft
zijn schuld aan de samenleving afbetaald.

:26:33
O, mijn God.
:26:42
Klaar om te gaan?
:26:45
Zeg, wil je vandaag voorin
zitten bij mij?

:26:49
Nee, 't is wel goed.
Achterin is prima. 't Is wel goed.

:26:54
Ik zal uitchecken oké?
- Oké.

:27:11
Ik ben zo terug.
- Ik kom wel even met je mee.

:27:13
Nee, niet nodig, ik red me wel.
:27:15
Wil je wat frieten voor me meenemen?
- Nee, Mimi.

:27:19
Doe de deur open.
:27:24
Ik haal de frieten zelf wel.
:27:30
Hé jullie, wacht op me!
:27:39
Dus wanneer hij thuis kwam
met de laatste Kerst, deed hij een aanzoek.

:27:43
Hij komt naar huis zodra hij school
afgemaakt heeft, volgende lente.

:27:46
Ben je nu echt van plan
om die 'loser' te trouwen?

:27:49
Je kent hem niet eens.
:27:55
Wat is er mis?
- Niets. Hij stampte, dat is alles.

:27:58
Mag ik eens voelen?
- Als je wilt.


vorige.
volgende.