Crossroads
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:48:02
Maak 'em wakker.
- Zeg, hij heeft de hele dag gereden.

:48:04
We kunnen hier niet blijven.
- We moeten hem gewoon laten slapen.

:48:08
Uh-hu.
- We laten 'em slapen.

:48:11
Lucy, pak z'n sleutels.
:48:14
Hij verbood ons om in
zijn auto te rijden. Ik doe het niet..

:48:17
Waarom niet? We gaan toch deze
auto niet in de prak rijden.

:48:20
Het is stom om hier te blijven.
Ik rijd.

:48:24
Pak zijn sleutels.
:48:25
Ja, pak zijn sleutels.
- Waarom moet ik zijn sleutels pakken?

:48:28
Omdat Kit en ik gestemd hebben
en jij hebt verloren.

:48:33
Pak de sleutels.
:48:35
Ja, Lucy, pak zijn sleutels.
:48:45
Dit is stelen.
- Het is geen stelen als hij in de auto zit.

:48:49
Nee, dat is ontvoering.
:48:59
Okee, stop.
:49:04
Oh, ik heb ze.
:49:30
Je bent gezakt voor je rijbewijs,
nietwaar?

:49:32
Misschien.
:49:35
Schuif opzij.
- Oh, God.

:49:39
Jongens, lach even naar de camera.
:49:56
Ga door, zet 'm aan, zet 'm aan.

vorige.
volgende.