:48:03
Wil je kaas ?
:48:05
Ja. Ik kan een omelet maken.
:48:08
Ik maak er een.
:48:09
Wil je Cheddar, Amerikaans,
Zwitsers.
:48:12
Cheddar is goed.
:48:14
Mrs. Chatman.
:48:19
Het is Kubik.
:48:21
Oké, Mrs. Kubik.
:48:22
Ik wil u vertellen wat ik doe
voor de kost.
:48:24
Verveelt deze zieke je ?
:48:26
'ik weet hoe je zulke moet aanpakken.
:48:29
Ik leer jongens over
detectors.
:48:32
Wie bent u ?
:48:34
Ik leer iedereen om te slagen
voor een leugendetectortest.
:48:37
Als bijzondere actie
personeel.
:48:43
Ik leer mensen een nieuw imago
te creëren
:48:47
Als ze dan liegen,
liegen ze eigenlijk niet echt.
:48:53
Waarom vertelt u dit ?
:48:55
Weet ik niet.
:48:57
Maar ik denk dat je dat wel weet.
:48:59
Wie bent u, wie stuurde u ?
:49:00
Ik moest deze boodschap
naar je te brengen.
:49:06
Goedenavond Mrs. Kubik.
:49:07
Rot op.
:49:22
Is het waar ?
:49:24
Wat ?
:49:26
Dat je zulke training krijgt ?
:49:28
Om de detector te verslaan
:49:30
Waar heb je het over ?
:49:31
De leugendetectortest, Tom.
:49:34
natuurlijk.
Maar ik heb die detector niet verslagen.
:49:37
Ik zei de waarheid.
:49:38
Waarom vertelde je me niet dat
je dat kon ?
:49:41
Het kwam niet bij me op.
:49:43
dat hoort nu niet meer
bij me.
:49:45
dat is het, niet ?
:49:48
Hoe weet ik wie je bent ?
:49:50
Je bent de enige die weet
wie ik ben.