Narc
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:11:55
Nu is deze auto aan de beurt.
Is die van jou ?

1:11:59
Is dat jouw auto, eikel ?
Zeg op, is dat jouw auto ?

1:12:03
Geef me de sleutels.
- Val dood, man.

1:12:06
Zeg dat nog eens.
Zeg nog eens dat ik kan doodvallen.

1:12:11
Jouw auto ?
- Breng ons gewoon naar het bureau.

1:12:15
Dacht je dat ik met me liet sollen ?
- Niet doen. Niet doen.

1:12:20
Hé, dat kan je niet maken.
Blijf van m'n auto af.

1:12:45
Inspecteur.
1:12:58
Moet je toch eens zien.

vorige.
volgende.