Storytelling
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:59:01
Dit is werken.
:59:03
Maar het is niet echt werken.
:59:06
Het is alleen maar babysitten.
:59:13
Je werk is eigenlijk
nog zo kwaad niet

:59:15
als je het goed nagaat.
:59:17
Je moet wat vaker lachen.
:59:22
Als de lucht blauw is
:59:24
en de zon lekker schijnt,
:59:26
denk je snel hoe mooi
:59:27
alles kan zijn.
:59:29
Straatlantaarns...
:59:32
verkeersborden...
:59:35
een wikkel
:59:36
meegevoerd door de wind.
:59:39
Maar als de donkere wolk
verschijnt,

:59:42
besef je hoe broos
:59:43
het leven wel is.
:59:46
Toen Brady
in het ziekenhuis aankwam,

:59:48
reageerde hij niet
op verbale stimuli.

:59:51
We voerden een CT-scan uit
:59:54
die een groot
subduraal hematoom

:59:56
liet zien.
:59:58
Na het verwijderen ervan
1:00:00
verkeert hij in coma.
1:00:03
Ik sprak de familie
1:00:04
binnen de 24 uur na de opname
1:00:06
van Brady
na zijn tragische blessure.

1:00:09
Ze vertoonden
een heel typisch gedrag.

1:00:12
Mijn zoon heeft hulp nodig,
niet wij.

1:00:15
Mijn zoon ligt daar,
1:00:17
hij kan niet eten, ik weet niet
1:00:19
of hij een plant blijft.
1:00:21
Maar hoe was het met Scooby ?
1:00:23
Hoe zou hij hierop reageren ?
1:00:26
Is hier enige zin in te ontdekken ?
1:00:38
Dat is heel wat beter.
1:00:40
Vind je ? Denk je niet
1:00:41
dat het wat al te saai is ?
1:00:44
Je maakt geen amusement, Toby.
1:00:46
Dit verhaal
over 'n doorsnee jongen

1:00:47
en het universitaire
toelatingsproces

1:00:50
is na deze crisis geƫvolueerd
tot iets rijk,

1:00:52
iets provocerender.
- Dat weet ik.

1:00:55
Maar er moet amusement bij.
1:00:56
Zonder deze rigoureuze registratie
1:00:59
zou het uitbuiting worden.

vorige.
volgende.