Storytelling
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:00:00
verkeert hij in coma.
1:00:03
Ik sprak de familie
1:00:04
binnen de 24 uur na de opname
1:00:06
van Brady
na zijn tragische blessure.

1:00:09
Ze vertoonden
een heel typisch gedrag.

1:00:12
Mijn zoon heeft hulp nodig,
niet wij.

1:00:15
Mijn zoon ligt daar,
1:00:17
hij kan niet eten, ik weet niet
1:00:19
of hij een plant blijft.
1:00:21
Maar hoe was het met Scooby ?
1:00:23
Hoe zou hij hierop reageren ?
1:00:26
Is hier enige zin in te ontdekken ?
1:00:38
Dat is heel wat beter.
1:00:40
Vind je ? Denk je niet
1:00:41
dat het wat al te saai is ?
1:00:44
Je maakt geen amusement, Toby.
1:00:46
Dit verhaal
over 'n doorsnee jongen

1:00:47
en het universitaire
toelatingsproces

1:00:50
is na deze crisis geƫvolueerd
tot iets rijk,

1:00:52
iets provocerender.
- Dat weet ik.

1:00:55
Maar er moet amusement bij.
1:00:56
Zonder deze rigoureuze registratie
1:00:59
zou het uitbuiting worden.
1:01:01
Nee.
1:01:02
Geen uitbuiting. Dit is serieus.
1:01:05
Maar vind je het tegelijk ook niet
1:01:08
een beetje grappig ?
1:01:12
Dit is een familietragedie.
1:01:13
Wat is daar grappig aan ?
1:01:15
Een jongen in coma ?
1:01:17
Waarom maak je dit
als je je onderwerp

1:01:20
niet ernstig behandelt ?
1:01:21
Goed, je hebt gelijk.
1:01:26
Weet je, we moeten screenen
wat we al hebben.

1:01:30
We vragen wat gewone mensen,
1:01:32
zo van de straat,
1:01:33
om te zien wat ze ervan vinden.
1:01:35
We hebben nog 'n hoop te doen.
1:01:38
Je hebt meer beelden nodig.
1:01:40
Het is te vroeg.
1:01:41
Dan vragen we
wat serieuze intellectuelen.

1:01:44
We zijn niet klaar.
- Alternatieve lui

1:01:46
die het begrijpen.
- We zijn niet klaar !

1:01:49
Ik moet dit met 'n publiek zien !
1:01:51
Wat kan een publiek je vertellen ?
1:01:54
Weet ik veel.
1:01:55
Misschien vinden ze 't goed.

vorige.
volgende.