:11:07
Heb je geen auto ?
:11:09
Ik woon in de straat.
:11:11
Je kan hierin rijden.
Er is plaats.
:11:17
wil je binnenkomen ?
:11:19
Ik weet het
eigenlijk niet.
:11:23
Ik ga je
niet smeken.
:11:25
Ik ga je
niet smeken.
:11:26
Je moet in je hoofd
daar naartoe gaan...
:11:31
En dat deed ik en
alles veranderde.
:11:34
Ik ga naar m'n kamer.
:11:36
Oké, Tom.
:11:40
Ik kan over mijn
schouder kijken...
:11:42
figuurlijk gesproken.
:11:45
Noemen ze jou Tom ?
:11:47
Dat is mijn slaaf-naam.
:11:50
Ik noem mezelf Holden.
:11:56
Dit is mijn kamer.
:11:59
Niet veel zaaks.
:12:02
Hoe zijn je ouders ?
:12:06
Ze zijn Oké.
:12:09
Ze snappen me niet.
:12:12
Maar het valt wel mee.
Het is alleen...
:12:15
Mijn man snapt me niet.
:12:19
Sinds wanneer
heb jij een man ?
:12:21
Sinds 7 jaar.
:12:23
Hij is schilder.
:12:28
Wat schildert hij ?
:12:29
Huizen.
:12:35
Hij is een varken. Hij spreekt,
maar denkt niet na.
:12:39
Ik ben het kotsbeu.
:12:44
Ben je naar de universiteit geweest ?
:12:46
Ik moest ermee stoppen.
:12:49
Want ik had een probleem
met drank en zo...
:12:51
Maar ga terug
ik moet gewoon...
:12:53
aan mijn ouders bewijzen
dat ik het kan.
:12:56
Ging jij naar de universiteit ?
:12:59
Ik was bang dat
ik Phil zou verliezen als ik had gegaan.