:42:07
Wilt u een borrel?
- Nee, bedankt.
:42:14
U moet werken.
:42:40
Altijd zo jong.
:42:42
Volwassen broers en zussen
wonen niet bij elkaar.
:42:47
Hoe gaat het?
- Gaat wel.
:42:53
Gaat hij tweelingen maken
bij Duitse vrouwen?
:42:57
Dat is de bedoeling.
:43:01
Wat is dit?
- Een galsteen.
:43:05
Waarom bewaart u die?
- Daar is hij in geinteresseerd.
:43:13
Verzamelt hij ze?
- Dat denk ik.
:43:15
ln potjes?
- Zo geef ik ze aan hem.
:43:18
Wat hij er daarna mee doet,
moet hij weten.
:43:27
Hebt u iets gehoord?
- lets gehoord?
:43:32
Waar ik het laatst overhad.
- Ze zeggen niets tegen mij.
:43:42
U hebt uw vrouw en dochter gevonden.
- Hoe weet u dat?
:43:47
Maakt dat wat uit?
- Dat zal wel niet.
:43:50
U bent er geweest.
U hebt dekens en medicijnen gebracht.
:43:56
ln kamp C?
U hebt een pas gekregen.