1:08:00
Je zegt dat het veilig is.
1:08:04
Wie heeft haar naar binnen gebracht?
Denk je dat je een held bent?
1:08:09
Geen held.
- En ook geen moordenaar.
1:08:12
Wij kunnen het beter doen dan zij.
lk help je wel.
1:08:16
Dan vermoord ik je.
1:08:19
We vermoorden haar niet.
1:08:21
Het had moeten gebeuren,
maar nu is het te laat.
1:08:51
Leg haar op deze bank.
1:08:54
En ik? Als hij me ziet, zijn we erbij.
1:08:57
Hij kent je niet. Hou je stil.
1:09:00
Hij loopt halfdronken rond.
Hij kijkt alleen even.
1:09:11
Waarom is de deurdicht?
- We organiseren het ochtendappél.
1:09:16
Organiseren?
- Nu Lowenthal weg is.
1:09:18
Dat is geregeld.
- We komen iemand tekort.
1:09:22
Wie vervangt hem?
- Hij.
1:09:28
Daar is hij niet toe in staat.
1:09:32
Jij. En wie hem vervangt is jouw zaak.
1:09:36
Daar gaat het juist om.
- De taken blijven hetzelfde.
1:09:46
Het is vreselijk weer.
1:09:53
lk haat Polen.