1:07:02
We bedenken wel iets.
- Ze kan voor een jongen doorgaan.
1:07:07
En dan?
- Dan zit ze in het kamp.
1:07:09
ln welk kamp?
- Wat maakt't uit?
1:07:12
Wat moeten ze daar met haar doen?
1:07:14
Dit zijn Duitsers.
Die willen dat alles klopt.
1:07:18
Ze verwachten geen extra mensen.
1:07:21
Ze heeft geen nummer.
Jij wordt doodgeschoten en zij ook.
1:07:27
Dan kunnen we niks meer doen.
1:07:29
Ze wordt onze ondergang.
Dat is niemand waard.
1:07:34
Moet je haar nou zien.
Kan ze nog denken, spreken?
1:07:38
Dat weten we niet.
1:07:41
Kun je wat zeggen?
1:07:46
Waarom wil je haar in leven houden?
- We vermoorden geen mensen.
1:07:51
We voeren ze de gaskamers binnen
en zeggen dat het veilig is.
1:07:56
Wij halen de trekker niet over.
- Je sluit ze wel op.
1:08:00
Je zegt dat het veilig is.
1:08:04
Wie heeft haar naar binnen gebracht?
Denk je dat je een held bent?
1:08:09
Geen held.
- En ook geen moordenaar.
1:08:12
Wij kunnen het beter doen dan zij.
lk help je wel.
1:08:16
Dan vermoord ik je.
1:08:19
We vermoorden haar niet.
1:08:21
Het had moeten gebeuren,
maar nu is het te laat.
1:08:51
Leg haar op deze bank.
1:08:54
En ik? Als hij me ziet, zijn we erbij.
1:08:57
Hij kent je niet. Hou je stil.