Absolon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:52:02
Ik wil je wat laten zien.
:52:06
Wat is dat?
- Mijn gelukskaartje.

:52:10
Ik heb 'm altijd bij me.
Hij beschermt me.

:52:15
Heb je hem wel eens ontmoet?
- Ja, ik geloof van wel.

:52:20
In een andere tijd.
:52:23
Ik denk dat ie wel terugkomt...
:52:27
en dat je hem dan kan ontmoeten.
:52:32
Wil jij 'm?
- Meen je dat?

:52:48
Ik zie je, David.
:52:54
Kan ik je echt niet ompraten?
:52:57
Ik zou wel willen blijven...
:53:01
maar ik kan niet.
:53:12
Rechtdoor.
:53:17
Je hebt er een vriendje bij.
:53:27
Tijd om te gaan.
- Kom mee.

:53:39
We krijgen geen signaal meer.
- Doe er wat aan.


vorige.
volgende.