Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:10:01
Je moet in het restaurant eten.
:10:05
We kunnen Maria zien optreden.
- Ja.

:10:07
Je kunt nog niet weg. Blijf toch.
- Morgen ga ik weg.

:10:11
Je moeder verwacht me.
- Zal ik haar bellen?

:10:15
Ze redt het wel zonder jou.
- Dank je.

:10:18
Iets als dit moet gepland worden.
:10:21
Dat klopt.
Nu is het gepland.

:10:25
Wel aardig zijn voor je vader.
Fijn dat je er bent.

:10:29
Als iets gepland is,
is het toch gepland?

:10:32
Doe Maria de groeten.
- Doe ik. Hou je haaks.

:10:49
Maar ik kan echt...
:10:51
Als ik u liefhad
met mijn meesters vuur...

:10:54
dan was uw weigeren voor mij
zonder zin, ik zou het niet begrijpen.

:11:00
Maar, wat zou u dan doen?
- Ik zou een wilgenhutje maken bij uw poort,

:11:03
en riep dan steeds
mijn ziel aan in het huis.

:11:07
Moet je echt de hele tijd
met je armen zwaaien?

:11:10
Ik leef me in.
:11:13
Wanneer de vlotte babbelkous
der lucht uitriep: 'Olivia'.

:11:20
Oké.
:11:22
Wanneer de vlotte babbelkous
der lucht uitriep: 'Olivia'.

:11:36
Oké, 'wat is mijn afkomst?'

vorige.
volgende.