Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:09:04
Wat heb je hem gegeven?
De Morgon?

:09:07
Is dat niet een beetje heftig om tien uur?
- Negeer hem maar.

:09:09
Toen hij nog thuis woonde dronk
hij cola als ontbijt.

:09:17
Loopt het restaurant goed?
:09:19
We draaien zestigduizend omzet...
:09:22
- Prachtig.
Per maand.

:09:25
Hij gaat een nieuw openen.
- We hebben ruimte gevonden bij het kanaal.

:09:30
We openen er een voor jonger publiek.
:09:32
Je weet dat Christoffer en ik
hebben samengewerkt?

:09:35
Ja, daar weet ik van.
:09:38
Dat was een ramp.
Ik ben uit het familiebedrijf gegooid.

:09:41
Je bent uit vrije wil vertrokken.
:09:45
Het was amusant. Wacht maar
tot je zelf een zoon hebt.

:09:52
Daar droom ik van.
:09:55
Bedankt, papa.
Hoe lang blijf je?

:09:58
Ik moet vandaag terug.
- Nee, blijf toch.

:10:01
Je moet in het restaurant eten.
:10:05
We kunnen Maria zien optreden.
- Ja.

:10:07
Je kunt nog niet weg. Blijf toch.
- Morgen ga ik weg.

:10:11
Je moeder verwacht me.
- Zal ik haar bellen?

:10:15
Ze redt het wel zonder jou.
- Dank je.

:10:18
Iets als dit moet gepland worden.
:10:21
Dat klopt.
Nu is het gepland.

:10:25
Wel aardig zijn voor je vader.
Fijn dat je er bent.

:10:29
Als iets gepland is,
is het toch gepland?

:10:32
Doe Maria de groeten.
- Doe ik. Hou je haaks.

:10:49
Maar ik kan echt...
:10:51
Als ik u liefhad
met mijn meesters vuur...

:10:54
dan was uw weigeren voor mij
zonder zin, ik zou het niet begrijpen.


vorige.
volgende.