Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:11:06
Je moet inderdaad met ze pronken.
:11:10
Hij is schattig.
:11:12
Hij lijkt op zijn vader.
- Inderdaad.

:11:16
Hij is onze trots.
:11:24
Zo gaat dat in een familie.
:11:35
Dag, vriendin.
- Hallo.

:11:37
Alsjeblieft.
- Dank je wel.

:11:41
Is Benedikte er ook?
- Nee.

:11:43
Ze zit buiten in de auto.
- Volgens mij wil ze met je praten.

:11:49
Probeer haar binnen te krijgen.
:12:23
Hij is helemaal te gek.
Hij is zo lief.

:12:27
Hij lijkt op vader.
:12:47
Ulrik weet niet dat ik hier ben.
:12:52
Hij doet niets.
Hij zit en staart in het niets.

:12:58
Ik zal met Olesen praten.
Die heeft misschien wel iets voor hem.


vorige.
volgende.