Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:22:01
Je liegt tegen jezelf.
:22:08
We hebben in maanden niet gevreeƫn.
Waarom?

:22:14
Omdat je het niet meer kunt.
Kan je dat niet toegeven?

:22:23
Je bent zo kil,
zo droef en kil.

:22:26
Ik haat dit leven en wat je ons
hebt aangedaan. Weet je dat?

:22:32
Je komt niet tekort.
Je auto, bijvoorbeeld.

:22:37
Hou op. Ik kan net zo goed
leven zonder alle spullen.

:23:00
Christoffer is boven.
Ik check je wel in.

:23:04
We landen om half twaalf.
:23:07
Als het vliegtuig geen vertraging heeft,
zijn we om half twee bij de fabriek.

:23:15
Goed, ik kijk ernaar uit.
:23:19
Wij verheugen ons
op het diner van morgen.

:23:24
Dag.
:23:29
Het is een mooi staaltje. Deze fusie
zal opgemerkt worden in heel Europa.

:23:35
Ik heb een paar glazen meegenomen
om het te vieren.

:23:39
We moeten over vijf minuten
bij het vliegtuig zijn.

:23:42
Ja, het zal moeten wachten
totdat we terug zijn.

:23:50
Goed, veel geluk dan.
:23:55
We komen eraan.

vorige.
volgende.