:56:00
Alles is goed.
:56:02
Hebt u gasten in huis?
:56:04
Gasten?
:56:07
Bedankt voor uw tijd.
God zegene u.
:56:10
Nou, wie bent u?
:56:15
Gasten?
:56:20
Dit trucje heb ik op
de Noordpool geleerd.
:56:23
Als je boterhamworst bakt,
smaakt het net als een hotdog.
:56:25
Ik dacht dat u niet van
broodjes hield?
:56:28
Dit is geen broodje.
:56:30
Een broodje bestaat uit twee delen
brood met een hoop troep ertussen.
:56:34
Het is net een tosti.
:56:36
Dit is geen tosti.
:56:38
Alstublieft, oma.
:56:41
Beetje saus er op.
:56:45
Nu is het een tosti.
:56:48
Hebt u mijn adventskalender gezien?
:56:49
Wat moet je nou steeds met
die adventskalender?
:56:52
Waarom ben je er zo van bezeten?
Het verhaal is toch waardeloos.
:57:00
Ik heb het in de gang
zien liggen, geloof ik.
:57:01
Echt?
- Ik geloof het wel.
:57:12
Volgens mij heeft iemand lopen
klooien met die kalender.
:57:15
Waar heb je het over?
Laat eens zien.
:57:19
Niemand heeft er iets mee gedaan.
Het ziet er prima uit.
:57:36
Hier zit een stukje snoep in.
:57:38
Je kunt niet altijd
geluk hebben, of wel?
:57:46
Nou, het is opgelost.
:57:53
Mooi opgelost, nou ja.
- Hij is...
:57:54
Schoon...
:57:56
Brandschoon.
- Niks?
:57:59
Niks bedoel ik.