:42:02
Nee, ze slaapt nog.
Ik weet niet wat er met haar is.
:42:06
Ze wil hier zo snel mogelijk weg.
:42:09
Dat geeft wel een draai in je plan, hè?
- Welk plan?
:42:12
Welk plan?
:42:14
Het plan dat jij hebt willen uitvoeren...
:42:17
vanaf de achtste klas.
:42:19
Nee, er is geen plan.
Niet meer.
:42:22
Jullie zijn grappig.
:42:27
Ze vindt je leuk omdat je aardig voor
haar bent en ze is aardig voor jou...
:42:30
omdat ze je dan onder controle heeft.
:42:34
Je bent aardig voor haar...
- Bert, niet bewegen.
:42:43
Het is de hond van die engerd.
:42:46
Moet ik 'm raken?
- Ik weet het niet.
:42:49
Als je hem gaat raken,
raak 'm dan hard.
:43:04
Waar is Grim?
:43:06
Hij ligt daar te rotten.
Er is iets smerigs...
:43:08
in de bossen en de
kluizenaar verspreidt het.
:43:12
Ik wacht niet tot dat
hulpje terugkomt.
:43:14
Laten we hier nu weggaan.
- Moeten we iets zeggen...
:43:17
wanneer we weggaan, als: 'Trouwens, we
hebben één of andere vent levend verbrand?'
:43:21
Jeff.
- Oké, we gaan naar de politie.
:43:23
We moeten wel.
Ze komen er toch wel achter.
:43:26
De hulpsheriff weet dat er iets gebeurd is.
Wij zijn de enige buitenstaanders.
:43:29
Het spoor zal
bij ons uitkomen.
:43:33
Ik voel me misselijk.
:43:35
Karen...
:43:39
hoe snel kun je ons
hier weg krijgen?
:43:41
Ik weet niet of ik
de auto kan repareren.
:43:43
Ik denk dat ik hem
rijklaar kan maken,
:43:46
en dan kunnen we naar de stad
en vertellen wat er is gebeurd.
:43:49
En daarmee afgedaan, toch?
:43:54
Maar je zult op me moeten
passen met het geweer.
:43:56
Ik ga daar niet naar buiten
als die gestoorde hond daar ook is.