:41:02
Jij komt op de eerste plaats.
Jij bent het feestbeest.
:41:05
Realiseer je je hoeveel feestjes
we zullen hebben?
:41:09
Het geluk schijnt je toe.
:41:10
Ik weet waar alle
grote feesten worden gehouden.
:41:12
Onthoud, mijn naam is Winston.
:41:14
Je weet hoe je me
kunt bereiken, toch?
:41:18
1-1-2?
- Dat klopt, makker.
:41:21
Doe het rustig aan.
- Ja.
:41:44
Zei hij of hij het
ging rapporteren of niet?
:41:47
Ik denk van wel.
Het zag er niet uit alsof...
:41:50
we iets verkeerd hebben gedaan.
Hij zou een sleepwagen sturen.
:41:53
Klinkt een beetje raar.
- Die kerel was raar.
:41:55
Toen hij Karen zag,
wilde hij niet meer weg.
:41:59
Is Karen al uit haar kamer gekomen?
:42:02
Nee, ze slaapt nog.
Ik weet niet wat er met haar is.
:42:06
Ze wil hier zo snel mogelijk weg.
:42:09
Dat geeft wel een draai in je plan, hè?
- Welk plan?
:42:12
Welk plan?
:42:14
Het plan dat jij hebt willen uitvoeren...
:42:17
vanaf de achtste klas.
:42:19
Nee, er is geen plan.
Niet meer.
:42:22
Jullie zijn grappig.
:42:27
Ze vindt je leuk omdat je aardig voor
haar bent en ze is aardig voor jou...
:42:30
omdat ze je dan onder controle heeft.
:42:34
Je bent aardig voor haar...
- Bert, niet bewegen.
:42:43
Het is de hond van die engerd.
:42:46
Moet ik 'm raken?
- Ik weet het niet.
:42:49
Als je hem gaat raken,
raak 'm dan hard.