:17:08
Ja?
:17:10
Heb jij gisterenochtend
schoongemaakt op de vijfde verdieping?
:17:20
Niets werkt!
:17:23
Senay, heb jij gisteren
kamer 510 schoongemaakt?
:17:26
Waarom heb je het over het hotel?
:17:29
Water, water, water!
:17:32
Ik vroeg me af of er gisteren
een probleem was in 510.
:17:35
Kan jij dit maken?
:17:41
Kan jij dit maken?
:17:43
Ze waren niet schoon.
:17:45
Glazen hebben heet water nodig.
- Vrouwen ook.
:17:47
Alles is hier met alles verbonden.
:17:53
Okwe, zijn het in Afrika de mannen
die koken en schoonmaken?
:17:59
Dit is voor jou gebracht.
:18:02
Waarom zei je dat niet?
- Dat doe ik toch net?
:18:10
Heb je vrienden in New York?
:18:16
Je briefkaart.
:18:17
Ik heb een nicht.
:18:19
Sinds ik klein was
heeft ze me geschreven.
:18:22
Soms zou ik willen dat
Londen meer als New York is.
:18:24
Daar zou het makkelijk zijn
op een taxi te rijden.
:18:26
Ben je in New York geweest?
:18:30
En je bent teruggekomen?
- Ik heb daar een tijdje gewoond.
:18:35
In de winter hangen ze
lampjes in de bomen.
:18:37
Klopt dat?
:18:39
Je kunt in de parken skaten.
:18:42
Sommige politieagenten
rijden op witte paarden.
:18:45
Niet allemaal, maar sommigen.
:18:49
Wat deed je daar?
- Ik werkte in een ziekenhuis.
:18:53
Was je schoonmaker?
- Ik studeerde daar.
:18:56
Waarom werk je dan in een hotel?
:18:58
Dat is een Afrikaans verhaal.