Elf
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:50:01
Heb je al een hond gezien?
Waarschijnlijk wel.

:50:03
Hoe was het op school? Was het leuk?
:50:05
Heb je veel huiswerk gekregen, huh?
:50:06
Heb je een paar vrienden?
:50:08
Heb je een beste vriend?
:50:09
Heeft hij een grote jas ook?
:50:11
Ga weg!
:50:13
Ow! Zoon van een notenkraker!
:50:20
Lopen!
:50:22
Raak hem! Raak de
groene man!

:50:32
Oh, nee. Deze jongens betekenen slecht nieuws.
:50:34
We gaan beter weg.
:50:38
Weet je wat? We kunnen hen aan.
:50:41
Ok, maak zoveel mogelijk sneeuwballen
als je kan.

:50:51
Klaar?
:50:54
Vooruit.
:51:04
Lopen!
:51:14
Oh, man. Één raakte weg.
:51:16
Sneeuwbal.
:51:30
Waar kom je vandaan, zei je weer?
:51:53
Ik wou dat papa hier was.
:51:55
Waarom?
:51:55
Omdat hij de beste papa is in de hele wereld.
:51:59
Ben je gek?

vorige.
volgende.