:04:01
Zo?
:04:05
Toen pakte hij me beet.
- Waar?
:04:08
Hier.
:04:11
Zo?
:04:13
Maar hij was veel
sterker dan u.
:04:17
Zo?
:04:19
Hij ging op me liggen.
:04:23
En hij rook alsof hij gedronken had.
- Echtwaar?
:04:28
En toen?
:04:29
Hij zoende me.
- Waar?
:04:33
Waar, schatje?
:04:39
Hij trok m'n kleren uit.
:04:41
Ik ben in de war.
Hij rukte m'n blouse kapot.
:04:51
Je hebt je niet erg
verzet, hè?
:04:54
Vind je?
:04:57
Ik heb me niet verzet?
:05:01
Dus, jij nam het
heft in handen?
:05:03
Wat deed je toen?
:05:05
Wat deed je toen, schatje?
- Let op.
:05:09
Zeg me wat je toen
deed, schatje?
:05:17
Chef?
:05:19
Chef je moet komen. We hebben
een probleem hier. Het gaat escaleren.
:05:23
Chef?
:05:26
Ja, Tony. Wat is er?
- Waar ben je, Chef?
:05:28
Kan je komen?
We hebben je dringend nodig.
:05:33
Chef?
- Goed.
:05:37
Luister, Tony ik...
:05:40
kom eraan.
:05:42
Nee...
- Ik moet gaan, schatje.
:05:50
Zullen morgen met deze
misdaad verder gaan?
:05:53
Goed.
- Wat voor soort misdaad?
:05:56
Mishandeling met een dodelijk wapen.
- Inbraak.