Peter Pan
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:17:02
Ik zou je wel...
:17:05
een kus willen geven.
:17:10
Weet je niet wat een kus is?
-Wel als je me er een geeft.

:17:26
Nu moet ik er jou zeker een geven?
-Als je wilt.

:17:50
Dank je.
:17:54
Hoe oud ben je, Peter?
-Nogal jong.

:17:56
Weet je het niet?
-Ik ben weggelopen.

:18:01
Ik hoorde m'n ouders praten over wat
ik zou worden als ik groot werd.

:18:06
Ik vluchtte naar Kensington Gardens
en kwam Tink tegen.

:18:11
Tink?
:18:12
Tinkelbel, ze is m'n elfje.
:18:16
Maar elfjes bestaan...
:18:19
Zeg dat niet.
:18:20
Als iemand dat zegt,
valt er ergens een elfje dood neer.

:18:24
Als ze dood is, vind ik haar nooit.
-Bedoel je dat hier een elfje is?

:18:30
We komen naar de verhalen luisteren.
:18:32
Zoals over de prins die zocht
de dame met de glazen muiltjes.

:18:36
Assepoester.
:18:39
Peter, hij vond haar en ze...
En ze...

:18:47
leefden nog lang en gelukkig.
:18:50
Ik wist het wel.
:18:51
Peter, ik zou je...
:18:58
een vingerhoed willen geven.

vorige.
volgende.