Peter Pan
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:18:01
Ik hoorde m'n ouders praten over wat
ik zou worden als ik groot werd.

:18:06
Ik vluchtte naar Kensington Gardens
en kwam Tink tegen.

:18:11
Tink?
:18:12
Tinkelbel, ze is m'n elfje.
:18:16
Maar elfjes bestaan...
:18:19
Zeg dat niet.
:18:20
Als iemand dat zegt,
valt er ergens een elfje dood neer.

:18:24
Als ze dood is, vind ik haar nooit.
-Bedoel je dat hier een elfje is?

:18:30
We komen naar de verhalen luisteren.
:18:32
Zoals over de prins die zocht
de dame met de glazen muiltjes.

:18:36
Assepoester.
:18:39
Peter, hij vond haar en ze...
En ze...

:18:47
leefden nog lang en gelukkig.
:18:50
Ik wist het wel.
:18:51
Peter, ik zou je...
:18:58
een vingerhoed willen geven.
:19:02
Wat is dat?
:19:11
Tink!
:19:14
Tink! Tink, nee!
:19:24
Erg beleefd is ze niet.
:19:27
Als je me nog eens
een vingerhoed geeft...

:19:32
vermoordt ze je.
:19:33
O...
:19:34
Ik dacht dat elfjes zo lief waren.
:19:39
Peter, ga niet weg.
-Ik moet vertellen over Assepoester.

:19:42
Ik weet nog meer verhalen voor ze.
-Ga mee dan.

:19:47
Ik kan niet vliegen.
-Ik leer het je wel.

:19:50
Ik leer je om op de rug
van de wind te rijden.

:19:56
Mogen John en Michael ook mee?

vorige.
volgende.