Peter Pan
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:14:00
Ik geloof in elfjes.
-Ik geloof in elfjes.

1:14:03
Ik geloof in elfjes.
-Ik...

1:14:09
O Tinkelbel, je leeft.
1:14:14
Je leeft, je leeft.
1:14:21
Ik geloof in elfjes.
Echt waar, echt waar.

1:14:24
Ik geloof in elfjes.
Echt waar, echt waar.

1:14:28
Ik geloof in elfjes.
1:14:30
Hij leeft.
1:14:36
Deze keer is het Haak of ik.
1:14:40
Waarom is hij?
1:14:41
Waarom is hij? Wat is hij?
1:14:43
Ik wil nog één verhaal voor ik sterf.
Het verhaal van Peter Pan.

1:14:49
Er was eens...
1:14:52
Uitvaagsel, Jill met de Rode Handen
gaat een verhaal vertellen.

1:14:57
Er was een jongen die Peter Pan
heette en niet groot wilde worden.

1:15:02
Sla het voorwoord maar over.
1:15:05
Hij vloog naar het land van Nooit
waar de piraten wonen.

1:15:10
Heette een van de piraten Noedel?
1:15:12
Kapitein, hoorde u dat?
Ik zit in een verhaal.

1:15:18
Wat een lol moet hij hebben gehad.
1:15:23
Maar hij was wel eenzaam.
-Eenzaam?

1:15:30
Hij had een Wendy nodig.
-Ik heb een Wendy nodig.

1:15:35
Heel spannend. Al twee dooien.
-Waarom een Wendy?

1:15:39
Hij hield van mijn verhalen.
-Welke verhalen?

1:15:43
Assepoester, Sneeuwwitje...
1:15:46
Doornroosje.
-Liefdesverhalen?

1:15:50
Avonturen waarin het goede
het kwade overwint.

1:15:55
Ze eindigen met een kus.

vorige.
volgende.