Phone Booth
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:05
Roep een ambulance.
:27:10
Hij ademt niet meer.
:27:13
Je hebt hem neergeschoten. Waarom?
-Je zei ja.

:27:17
lk zei: Ja, ik kan je horen.
:27:20
Je moet voorzichtiger zijn
met je woorden.

:27:24
Waarom?
-lk heb het niet gedaan.

:27:27
Waar is het geweer dan?
Zie je een geweer?

:27:30
Je hebt hem neergeschoten.
Hij heeft een Glock.

:27:34
Ga liggen, hij heeft een Glock.
:27:36
lk heb geen Glock,
het is een telefoon.

:27:39
Je hebt m'n kerel neergeschoten.
Daar zul je voor boeten.

:27:44
Je hebt hem neergeschoten.
:27:51
Smeer 'm maar. De politie komt
er aan. lk hoop dat ze je afmaken.

:27:55
lk ga nergens heen, hè?
:27:57
Als je hem fatsoenlijk had
behandeld, was dit niet gebeurd.

:28:01
lk bood hem geld aan, en m'n horloge.
:28:04
Je toonde geen respect.
Je deed neerbuigend...

:28:08
net zoals toen je
die pizzaman afpoeierde.

:28:11
Je bent schuldig aan wreedheid.
-lk ben nergens schuldig aan.

:28:17
Neem de verantwoordelijkheid op je.
:28:20
Jij schoot hem neer
en ik ben verantwoordelijk?

:28:24
Daar leek het wel op.
:28:26
lk weet niet wat ik je heb aangedaan.
Was je toen maar gecrepeerd.

:28:31
Eindelijk ben je oprecht.
-Zeg wie je bent.

:28:35
Jij zou me nooit opmerken.
Ik kom niet in je kringen.

:28:39
Wat doe je?
-Ik observeer.

:28:42
Wat moet je anders als alles
tegenzit en je je terugtrekt?

:28:47
Je kijkt uit 't raam en ziet telkens
dezelfde mensen in de telefooncel.

:28:53
Je geeft ze een naam
en verzint er een verhaal bij.

:28:57
Uiteindelijk krijg je er
genoeg van en volg je er een.


vorige.
volgende.